Weerspreuken december

1. Als Sint Eligius met ijs begint,
wil hij drie maanden dat tot vrind.
17. Sneeuw veel en lang,
maakt de klaver niet bang.
2. Sint Elooi,
brengt geen dooi.
18. Brengt December kou en sneeuw in ‘t land,
wast het koren zelfs in ‘t zand.
3. Een sneeuwjaar is een hooijaar. 19. Veel sneeuw, veel brood.
4. Als sinte Barbara wil,
staat de vriezeman stil.
20. Zijn er in December al mollen,
laat de winter met zich sollen.
5. Sint Nicolaas,
lapt ‘t weer aan zijn laars.
21. Als met Sint Thomas de dagen lengen,
beginnen de nachten te strengen.
6. Donder in de decembermaand,
belooft veel wind in ‘t jaar aanstaand.
22. Als het zondags regent tijdens de mis,
dan de hele week regen, gewis.
7. December vol mist,
geeft goud in de kist.
23. Hangt met Kerst ‘t ijs aan de twijgen,
gij zult met Pasen palmen krijgen.
8. December koel en nat,
ledigt gans het korennat.
24. De dagen aan ‘t lengen,
de winter aan ‘t strengen.
9. Zoveel ijzelbochten in de winter,
zoveel koren in de oogst.
25. Is ‘t op Kerstmis nog niet koud,
dan vraagt de winter niet veel hout.
10. Zo hoog in de winter de sneeuw,
zo hoog in de zomer het gras.
26. Is de wind stil met Sint Steven,
dan zal ‘t jaar een goede oogst geven.
11. Decemberwind uit het oost,
brengt de zieke weinig troost.
27. December zacht en dikwijls regen,
geeft weinig hoop op rijke zegen.
12. Sneeuwtapijt,
‘t groen bevrijd.
28. December koud en in sneeuwgewaad,
een jaar voor vruchtbaarheid verraad.
13. Sinte Lucije,
laat de dagen dijen.
29. Veel sneeuw rond Oudjaar,
wis veel hooi in ‘t nieuwe jaar.
14. Decemberwind uit het oost,
brengt de zieke weinig troost.
30. Wanneer de rook naar de aarde slaat,
wis dat het regenen gaat.
15. Als ‘t regent in de winter,
is het goed planten in de zomer.
31. Sylvesterwind met zonneschijn,
geeft zelden goede wind.
16. Plenst in de winter veel regen neer,
dan krijgen we mooi zomerweer.

Weerspreuken januari

1. Als Sint Eligius met ijs begint,
wil hij drie maanden dat tot vrind.
17. Sneeuw veel en lang,
maakt de klaver niet bang.
2. Sint Elooi,
brengt geen dooi.
18. Brengt December kou en sneeuw in ‘t land,
wast het koren zelfs in ‘t zand.
3. Een sneeuwjaar is een hooijaar. 19. Veel sneeuw, veel brood.
4. Als sinte Barbara wil,
staat de vriezeman stil.
20. Zijn er in December al mollen,
laat de winter met zich sollen.
5. Sint Nicolaas,
lapt ‘t weer aan zijn laars.
21. Als met Sint Thomas de dagen lengen,
beginnen de nachten te strengen.
6. Donder in de decembermaand,
belooft veel wind in ‘t jaar aanstaand.
22. Als het zondags regent tijdens de mis,
dan de hele week regen, gewis.
7. December vol mist,
geeft goud in de kist.
23. Hangt met Kerst ‘t ijs aan de twijgen,
gij zult met Pasen palmen krijgen.
8. December koel en nat,
ledigt gans het korennat.
24. De dagen aan ‘t lengen,
de winter aan ‘t strengen.
9. Zoveel ijzelbochten in de winter,
zoveel koren in de oogst.
25. Is ‘t op Kerstmis nog niet koud,
dan vraagt de winter niet veel hout.
10. Zo hoog in de winter de sneeuw,
zo hoog in de zomer het gras.
26. Is de wind stil met Sint Steven,
dan zal ‘t jaar een goede oogst geven.
11. Decemberwind uit het oost,
brengt de zieke weinig troost.
27. December zacht en dikwijls regen,
geeft weinig hoop op rijke zegen.
12. Sneeuwtapijt,
‘t groen bevrijd.
28. December koud en in sneeuwgewaad,
een jaar voor vruchtbaarheid verraad.
13. Sinte Lucije,
laat de dagen dijen.
29. Veel sneeuw rond Oudjaar,
wis veel hooi in ‘t nieuwe jaar.
14. Decemberwind uit het oost,
brengt de zieke weinig troost.
30. Wanneer de rook naar de aarde slaat,
wis dat het regenen gaat.
15. Als ‘t regent in de winter,
is het goed planten in de zomer.
31. Sylvesterwind met zonneschijn,
geeft zelden goede wind.
16. Plenst in de winter veel regen neer,
dan krijgen we mooi zomerweer.

Weerspreuken Februari

1. Februari is nooit zo goed,
of het vriest wel een hoed.
16. Als de kat in Februari in de zon ligt,
moet zij in maart weer achter ‘t vuur.
2. Schijnt de zon met lichtmis hel,
komt vaak vorst nog streng en hel.
17. Klaar weer op Sint Silvijn,
‘t zal nog twee maanden winter zijn.
3. Is Februari zacht,
dan brengt de lente vorst bij nacht.
18. ‘s Morgens wit berijpte daken,
zal ‘t gauw tot nattigheid geraken.
4. Februari is nooit zo fel,
of ‘t levert zijn drie zomerse dagen wel.
19. Als de muren uit gaan slaan,
is ‘t met de vorst snel gedaan.
5. Water op Sint Agata
is melk in de boterkarn.
20. In Februari sneeuw en regen,
betekent goddelijke zegen.
6. Blazen de muggen in Februari alarm,
houd dan in maart de oven warm.
21. Gaan de mieren al aan ‘t sparen,
zal kou en vorst wis niet sparen.
7. Schijnt morgendrood ze tegen,
dan dreigt Februari met regen.
22. Slaat de rook uit de schoorsteen
naar beneden,
behoort ‘t droge weer tot het verleden.
8. Is Februari zacht en stil,
dan komt  de noordenwind in April.
23. Zoet weer in de korte maand,
is niet gelijk ‘t betaamt.
9. ‘t Is voor de oogst bijzonder goed,
als ‘t op Sinte Appolonia waaien doet.
24. Sint Mathijs breekt het ijs,
maar wil het ijs niet breken
dan vriest het nog zes weken.
10. Op Februari tien,
houdt de winter voor gezien.
25. Regen in Sinte Walburgisnacht,
heeft de kelder streeds volgebracht.
11. Februari komt verklaren,
dat men hout en kool moet sparen.
26. Na weerlicht in buien,
komt sneeuw en koude aankrijven.
12. Komt Februari met goed weer,
dan vriest ‘t in voorjaar des te meer.
27. Zingt de leeuwerik hoog in de lucht,
heerlijk weer voorspelt zijn vlucht.
13. Februari muggendans,
geeft voor Maart een slechte kans.
28. Sint Romanus hel en klaar,
wijst ons op een vruchtbaar jaar.
14. Dooi op Sint Valentijn,
doet veel water in de wijn
29. Op schrikkeldag,
gaat de zon vaak overstag.
15. Al is de sprokkel nog zo fel,
ze heeft vijf schone dagen wel.